De Bakelse Plassen zijn een bijzonder natuurgebied, met soorten als levendbarende hagedis, moerassprinkhaan, biezeknoppen, moeraswolfsklauw en kleine zonnedauw. Het natuurgebied bestaat uit meerdere deelterreinen die zijn ingericht als natuurcompensatie voor plaatselijke zandwinning. RANOX natuuraannemer verzorgt het beheer van de natuurcompensatieterreinen. RANOX-projectleider Jaap Gijsbertsen: “Wij voeren niet alleen beheersmaatregelen uit, maar dragen verantwoordelijkheid voor het volledige beheer. Met onze ecologische kennis zorgen we voor deskundige uitvoering, en werken toe naar optimale natuurkwaliteit.”
Diversiteit aan terreintjes
Het gebied is een verzameling terreintjes. Er zijn natte delen met poelen en vennen. Daar moet regelmatig vegetatie verwijderd worden om te voorkomen dat verlanding optreedt. Gijsbertsen: “Ook zijn er stukjes heide waar we de boomopslag regelmatig verwijderen. Op het bloemrijke en heischrale grasland bestaat het beheer uit maaien en afvoeren in een frequentie die per deelgebied kan verschillen. In een deel van het gebied is bos aangeplant. In het begin zullen we hier de jonge bomen vrijmaaien om ze groeiruimte te bieden. Later voeren we daar ook bosbeheer uit.”
Onderdeel van het beheer is monitoring van de flora en fauna. “Daarmee sturen we het beheer en realiseren we optimale kwaliteit. Staan belangrijke doelsoorten nog in bloei? Dan wachten we nog even met maaien tot na de zaadzetting.”
Meerjarig onderhoudsplan
Voor opdrachtgever zandwinner Peelhorst, heeft RANOX een meerjarig onderhoudsplan opgesteld. “Onderdeel hiervan is communicatie met de omgeving via een nieuwsbrief en het behandelen van vragen. In het gehele project werken we als opdrachtnemer nauw samen met de opdrachtgever en andere vanuit de omgeving betrokken partijen. Zo werken we naast natuurkwaliteit ook aan draagvlak en betrokkenheid.”
Voor RANOX past deze opdracht goed in de projecten portefeuille. “We combineren onze kennis van flora, fauna, en het gehele ecosysteem en praktische ervaring met natuurmaatregelen en zo komen we tot een passend maatregelenpakket, waardoor bijzondere natuurwaarden tot ontwikkeling komen”, besluit Gijsbertsen.